Geschiedenis
Een rondgang door de Sint Willibrorduskerk vervult de bezoeker met eerbied en respect voor wat onze voorouders tot stand hebben gebracht. Voor vele generaties was deze kerk een stukje hemel op aarde. Kosten noch moeite zijn gespaard om dit huis van God tot het mooiste gebouw van het dorp te maken.
Door de prediking van St. Willibrord kwamen onze voorouders in de 8e eeuw in aanraking met het christendom. Hij had een klooster gesticht te Echternach in Luxemburg en bracht van daaruit het geloof ook naar ons land. In die tijd had een zekere Herelaef, die goede relaties onderhield met de toenmalige Frankische machthebber Pippijn II, uitgebreide bezittingen in en rond Deurne. In 721 schonk hij een klein deel van zijn bezittingen aan Willibrord die deze later mogelijk weer aan de abdij van Echternach schonk. Tot aan de 18e eeuw zijn er betrekkingen tussen het klooster van Echternach en de kerk van Deurne blijven bestaan.
Een kerk in Deurne
De eerste berichten over een kerk in Deurne verschijnen in een oorkonde van paus Alexander II uit 1069, waarin de kerk van Deurne samen met die van Bakel, Waalre en Diessen wordt genoemd. Restanten van de oude kerk van Waalre zijn bewaard gebleven. De plattegrond van die kerk komt overeen met de funderingsresten die bij de restauratie van de kerk in Deurne in 1961 zijn teruggevonden. Het was een klein bouwwerk van 5,5 bij 13 meter, maar wel van natuursteen. Dit was een kostbaar bouwmateriaal in vergelijking met het hout, leem en stro, waarvan de huizen in die tijd werden gebouwd. In de 14e eeuw werd dit kerkje vervangen door een grotere, bakstenen kerk met toren. Deze Kempische toren is bewaard gebleven en zijn markante silhouet beheerst tot op heden het dorp en de wijde omgeving, ook al werd na de torenbrand in 1737 de nieuwe spits wat lager.
Zowel bij de restauraties van 1961 als van 2004 zijn fundamenten van de kerk uit de 11e en 14e eeuw teruggevonden. Aan het begin van de 15e eeuw werd de kerk vergroot met zijbeuken, de pilaren in het middenschip dateren uit die tijd, en aan het einde van die eeuw werden een vijfhoekig gesloten koor en transepten toegevoegd. De vormgeving van het prachtige koor is uniek voor deze streek. Het netgewelf dat het koor overspant, komt in ons land slechts voor in enkele grote kerken waaronder de St.Nicolaaskerk in Kampen.
Wie dit koor gebouwd heeft, is niet met zekerheid bekend. Wellicht was het Gisbert Schairt. Hij was in de leer geweest bij Rutger van Keulen, de bouwmeester van de kerk in Kampen. Van Keulen kende de kerk van Onze Lieve Vrouw ter Sneeuw in Praag, waarvan het gewelf in grote lijnen overeenkomt met het netgewelf van het koor in onze kerk. Die moet er aan het einde van de 15e eeuw schitterend hebben uitgezien, met een oksaal dat de afscheiding vormde tussen koor en schip en daar bovenop het orgel. Verder waren er altaren van de gilden versierd met beelden en schilderijen.
In protestantse handen, 1648
In 1648 veranderde er veel. Bij de vrede van Munster werd de katholieke godsdienst verboden en kwam de kerk in handen van de hervormden. Na de ‘suyveringhe’ van de kerk gebruikten de hervormden de transepten als kerk en het koor als vergaderruimte. Het schip, dat met een houten wand van de rest van de kerk werd afgescheiden, deed dienst als opslagruimte voor de gemeente. Er waren dus nieuwe ingangen nodig voor het kerkgedeelte. De later weer dichtgemetselde deuren zijn nog te zien in de kopwanden van de transepten.
Onder Napoleon werd in 1799 de kerk teruggegeven aan de katholieken. Voor de kleine hervormde gemeente werd vlakbij, aan de Helmondseweg, een nieuw kerkje gebouwd.
Restauratie 1881-1884, Pierre Cuypers
Vanaf 1881 vond een grote renovatie en uitbreiding plaats onder leiding van de beroemde architect Pierre Cuypers. Hij verhoogde het schip van de kerk, verving de houten kap door stenen gewelven, creëerde de zijbeuken en plaatste naast de toren zijtorens. Het interieur werd geheel in neogotische stijl verfraaid met altaren, tegelvloeren, beelden en schilderingen. Theodoor Hermsen bracht in 1902 een groot aantal muurschilderingen aan, waarvan alleen de gewelfschilderingen in het priesterkoor bewaard zijn gebleven.
Rond 1924 werd de ingrijpende restauratieperiode afgesloten door architect Stuyt, een leerling van Cuypers, met de bouw van een nieuwe sacristie en de dagkapel. Door hem werd ook het kerkhof ommuurd.
Restauratie 1961-1964, Jos Deltrap
Bij de restauratie door architect Jos Deltrap rond 1965 zijn veel van de versieringen alsook belangrijke elementen verloren gegaan, hetgeen veel inwoners van Deurne betreurden. De restauratie werd gekenmerkt door de soberheid van de naoorlogse jaren en betekende min of meer het einde van het “Rijke Roomsche Leven”. Bij die restauratie werd het interieur opnieuw gestukadoord en/of geschilderd in effen kleuren. Meer dan tien heiligenbeelden, de preekstoel en de communiebank werden verwijderd en deze zijn merendeels verdwenen.
De kerkbanken werden vervangen door houten stoelen. De vloer van het priesterkoor werd opgehoogd met een houten vlonder en van vloerbedekking voorzien, daarop een eenvoudige houten altaartafel. De zijdeuren in de voorgevel werden verwijderd en nieuwe toegangen werden aangebracht in de zuid- en noordgevel. Ook werden de zijtorens verlaagd. Diverse gebrandschilderde ramen werden niet gerestaureerd en zijn helaas verloren gegaan.
Restauratie 2000-2005, Hans Flapper
In de jaren 2000-2005 is de kerk opnieuw grondig gerestaureerd onder architectuur van Hans Flapper. Daarvoor was in 1998 door Ger Achterberg de Stichting Behoud St. Willibrorduskerk Deurne opgericht.
Daken, goten, lood- en voegwerk werden grondig aangepakt en ook kruis en bol op de torenspits kregen een noodzakelijke opknapbeurt. De gebrandschilderde ramen zijn gerestaureerd en kregen voorzetbeglazing.
Het interieur werd opnieuw geschilderd. De houten opbouw in het priesterkoor van de restauratie van 1965 werd verwijderd en er kwam een prachtige mozaïekvloer te voorschijn uit de periode P.Cuypers. De grafkelder werd toegankelijk gemaakt en het liturgisch centrum zeer smaakvol heringericht. Een nieuwe indirecte verlichting geeft een warme sfeer aan het nuchtere gotische interieur. Tevens werd een nieuwe geluidsinstallatie aangebracht. Het oude meubilair werd in 2005 vervangen door gemakkelijk zittende eigentijdse stoelen.
Vanuit de wenteltrap naar de klokkentoren is een verbinding gemaakt naar de torenkamer die als expositieruimte is ingericht. Van daar uit zijn de gewelven via een robuuste trap bereikbaar gemaakt, waardoor het mogelijk is een interessante tocht door het gehele kerkgebouw te maken.
Restauratie orgel 2011
In 2011 is de restauratie van het monumentale Smitsorgel uit 1838 voltooid, de parel op de kroon van de laatste restauratie. Voor meer informatie hierover: zie de pagina SMITSORGEL.